Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Antwoorden Kennisquiz (Thema: Atriumfibrilleren)

In dit artikel vind je de antwoorden op de Kennisquiz over Atriumfibrilleren. De vragen van de kennisquiz lees je hier.

Antwoorden

  1. Antwoord b is goed.

    Bij een onregelmatige pols is het van belang om naast het voelen van de pols ook het hart te beluisteren om het soort ritmestoornis te herkennen. Bij ventriculaire extrasystoles hoeft er meestal geen actie ondernomen te worden. Bij elke andere vorm van ritmestoornissen kan de diagnose worden gesteld met een ECG.

  2. Antwoord c is goed.

    Atriumfibrilleren is een onregelmatig en meestal snel samentrekken van de hartkamers. Klachten kunnen zijn: kortademigheid, hartkloppingen, duizeligheid of licht gevoel in het hoofd, maar atriumfibrilleren kan ook symptoomloos verlopen. De aandoening komt vooral voor bij ouderen. Van alle 75-plussers hebben 45 op de 1000 deze aandoening. Van de mensen met atriumfibrilleren heeft ongeveer 17% ook diabetes mellitus. Koorts is een van de uitlokkende factoren.

  3. Antwoord b is goed. De diagnose kan vaak met een ECG worden gesteld, maar paroxysmaal atriumfibrilleren is niet altijd op het ECG te zien. Dan is een holter of een eventrecorder nodig om de diagnose te stellen.

    Bepaling van HB, TSH en het glucosegehalte in het bloed is zinvol om een eventuele oorzaak op te sporen. Bepaling van het kaliumgehalte en de eGFR geeft een uitgangswaarde voor behandeling. Een laag BNP-gehalte sluit hartfalen uit.

  4. Antwoord d is goed.

    Of orale anticoagulantia zijn geïndiceerd, wordt aan de hand van de CHADS2- VASc-score bepaald. Dit is een scorelijst met verschillende kenmerken, zoals leeftijd, morbiditeit en geslacht. Bij een score ≥ 2 zijn orale anticoagulantia geïndiceerd. Dat betekent dat alle vrouwen boven de 65 jaar ongeacht hun comorbiditeit voor anticoagulantia in aanmerking komen. Coumarinederivaten zijn eerste keus en kunnen door de huisarts zelf gestart worden. De nieuwe orale coagulantia (NOAC’s) moeten door een specialist voorgeschreven worden. Bij contra-indicaties voor deze middelen kan acetylsalicylzuur voorgeschreven worden. Om het ritme onder controle te krijgen, is er de keuze uit bètablokkers of calciumantagonisten (verapamil of diltazem). Bij ouderen hebben bètablokkers de voorkeur, zij verlagen het hartritme. De calciumantagonisten geven een hoger risico op hartfalen, omdat zij de slagkracht van het hart verlagen. Anti-aritmetica om het ritme te normaliseren, zoals sotalol en amiodaron, worden in de tweede lijn voorgeschreven.

  5. Stelling a is onjuist, stelling b is juist.

    Verwijscriteria voor patiënten met atriumfibrilleren zijn:

  • Leeftijd < 65 jaar en atriumfibrilleren > 48 uur.

  • Keuze voor nieuwe orale anticoagulantia

  • Persisterende klachten.

  • Ventrikelfrequentie < 50/min.

  • Onvoldoende daling van de ventrikelfrequentie.

  • Vermoeden van kleplijden en/of hartfalen.

  • Paroxysmaal atriumfibrilleren, als de patiënt aantal aanvallen wenst te verlagen.

  • Wolff-Parkinson-White syndroom of plotse dood in familieanamnese.